naschoolden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·school·den

Werkwoord

vervoeging van
nascholen

naschoolden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van nascholen
    • ...dat wij naschoolden. 
    • ...dat jullie naschoolden. 
    • ...dat zij naschoolden. 

Gangbaarheid