narazí

Uit WikiWoordenboek

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /naraziː/
Woordafbreking
  • na·ra·zí

Werkwoord

narazí

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het perfectieve werkwoord narazit
  2. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het perfectieve werkwoord narazit