nagaven
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- na·ga·ven
Werkwoord
vervoeging van |
---|
nageven |
nagaven
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van nageven
- ...dat wij nagaven.
- ...dat jullie nagaven.
- ...dat zij nagaven.
- ...dat wij nagaven.
vervoeging van |
---|
nageven |
nagaven