nacijferde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: nacijferde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- na·cij·fer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
nacijferen |
nacijferde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van nacijferen
- ... dat ik nacijferde.
- ... dat jij nacijferde.
- ... dat hij, zij, het nacijferde.
- ... dat ik nacijferde.
Gangbaarheid
- Het woord nacijferde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.