Naar inhoud springen

multitaskt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mul·ti·taskt

Werkwoord

vervoeging van
multitasken

multitaskt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van multitasken
    • Jij multitaskt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van multitasken
    • Hij multitaskt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van multitasken
    • Multitaskt! 

Gangbaarheid