muilezelinnen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • muil·eze·lin·nen
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de muilezelinnenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord muilezelin
    • De oogst zit nog niet onder dak als de Fransman weer nieuwe opeising uitvaardigt: zoveel en zoveel kwintalen rogge, haver en tarwe, daarenboven één op de dertig ingeschreven lastdieren worden gelicht, 't zij peerden, merries, muilezels en muilezelinnen, volgens het bevel van 15 Pluviose, an IV. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen