motiveerde
Uiterlijk
- Geluid: motiveerde (hulp, bestand)
- mo·ti·veer·de
vervoeging van |
---|
motiveren |
motiveerde
- enkelvoud verleden tijd van motiveren
- Ik motiveerde.
- Jij motiveerde.
- Hij, zij, het motiveerde.
- Ik motiveerde.
- ▸ Heel veel dank aan mijn mentor René Boender. Hij geloofde in mij, motiveerde me groot te denken.[1]
- Het woord motiveerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers