motiveer
Uiterlijk
- mo·ti·veer
vervoeging van |
---|
motiveren |
motiveer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van motiveren
- Ik motiveer.
- gebiedende wijs van motiveren
- Motiveer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van motiveren
- Motiveer je?
- Het woord motiveer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.