morgenstralen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: morgenstralen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmɔrɣənˌstralə(n) / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- mor·gen·stra·len
Woordherkomst en -opbouw
- morgenstraal met uitgang -en
Zelfstandig naamwoord
de morgenstralen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord morgenstraal
- ▸ Heer Bommel zelf, bevond zich plotseling in zijn slaapvertrek, waar een zomerzon de eerste morgenstralen door het venster wierp....[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'morgenstralen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Marten Toonder“Heer Bommel gaat het overdoen” (1 juni 1988) op nrc.nl