moduleerden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: moduleerden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- mo·du·leer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
moduleren |
moduleerden
- meervoud verleden tijd van moduleren
- Wij moduleerden.
- Jullie moduleerden.
- Zij moduleerden.
- Wij moduleerden.