moderniseerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mo·der·ni·seer·de

Werkwoord

vervoeging van
moderniseren

moderniseerde

  1. enkelvoud verleden tijd van moderniseren
    • Ik moderniseerde. 
    • Jij moderniseerde. 
    • Hij, zij, het moderniseerde.