moderniseer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: moderniseer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- mo·der·ni·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
moderniseren |
moderniseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van moderniseren
- Ik moderniseer.
- gebiedende wijs van moderniseren
- Moderniseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van moderniseren
- Moderniseer je?