Naar inhoud springen

mistrouwt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mis·trouwt

Werkwoord

vervoeging van
mistrouwen

mistrouwt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mistrouwen
    • Jij mistrouwt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mistrouwen
    • Hij mistrouwt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van mistrouwen
    • Mistrouwt! 

Gangbaarheid