misdroeg

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mis·droeg

Werkwoord

vervoeging van
misdragen

misdroeg

  1. enkelvoud verleden tijd van zich misdragen
    • Ik misdroeg me. 
    • Jij misdroeg je. 
    • Hij, zij, het misdroeg zich.