minnekoost

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • min·ne·koost

Werkwoord

vervoeging van
minnekozen

minnekoost

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van minnekozen
    • Jij minnekoost. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van minnekozen
    • Hij minnekoost. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van minnekozen
    • Minnekoost!