mini-

Nederlands

Huidig bestand
20

Uitspraak

• Geluid:  mini-    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• mi·ni-

Voorvoegsel

mini-

1. voorvoegsel in zelfstandige naamwoorden ter aanduiding dat het in het tweede lid genoemde zeer klein is in zijn soort, een zeer kleine uitvoering is van het genoemde
2. zeer kort

Antoniemen

• maxi-

Afgeleide begrippen

   

mini-Europa mini-cd mini-echelon mini-enquête mini-essay mini-ijstijd mini-jumbo mini-jurk minibiografie minibouwplan minicalculator minicamping minicasco minicassette minicoalitie miniconcert miniconferentie minicontainer minicourgette minicrisis minidisc minidisk minifestival miniflat miniformaat minikini minikrach minimode minionderneming minioorlog minipage minipil minipupil minirage miniserie miniset minishort ministadion ministelsel ministring minitheater miniuitvoering minivoetbal miniwereld miniwindturbine

Gangbaarheid

• Het woord 'mini-' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.