metselde dicht

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • met·sel·de dicht

Werkwoord

vervoeging van
dichtmetselen

metselde dicht

  1. enkelvoud verleden tijd van dichtmetselen
    • Ik metselde dicht. 
    • Jij metselde dicht. 
    • Hij, zij, het metselde dicht.