metselde dicht
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- met·sel·de dicht
Werkwoord
vervoeging van |
---|
dichtmetselen |
metselde dicht
- enkelvoud verleden tijd van dichtmetselen
- Ik metselde dicht.
- Jij metselde dicht.
- Hij, zij, het metselde dicht.
- Ik metselde dicht.