dichtmetselen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dicht·met·se·len
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dicht bw en metselen ww
Werkwoord
dichtmetselen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
dichtmetselen |
metselde dicht |
dichtgemetseld |
zwak -d | volledig |
- (bouwkunde) een opening sluiten met stenen en cement; een opening sluiten met metselwerk
- ▸ De paniek begint in de Thaise hoofdstad langzaam toe te nemen, merkt Maas. "Er zijn mensen die hun huizen dichtmetselen, andere mensen rennen voortdurend naar de winkel om drinkwater en voedsel in te slaan."[2]
- ▸ De foto's waren er al, maar nu is er ook een filmpje van het dichtmetselen van een deur van een Duitse stadstrein. In het filmpje is te zien hoe de vandalen te werk zijn gegaan. De beelden zijn online gezet door het activistische kunstenaarscollectief Nofugazi.[3]
- (figuurlijk) iets robuust afsluiten; op een robuuste wijze iets voorkomen
Gangbaarheid
- Het woord dichtmetselen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Overstromingen Thailand bereiken Bangkok” (Vrijdag 21 oktober 2011, 11:12), NOS
- ↑ Weblink bron “Filmpje opgedoken van dichtmetselen trein” (Woensdag 15 juli 2015, 14:00), NOS
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 13
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Bouwkunde in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal