meevloog
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mee·vloog
Werkwoord
vervoeging van |
---|
meevliegen |
meevloog
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van meevliegen
- ... dat ik meevloog.
- ... dat jij meevloog.
- ... dat hij, zij, het meevloog.
- ... dat ik meevloog.