meereizende
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: meereizende (hulp, bestand)
Woordafbreking
- mee·rei·zen·de
Werkwoord
vervoeging van: | meereizen |
meereizende
- verbogen vorm van meereizend, het onvoltooid deelwoord van meereizen
vervoeging van: | meereizen |
verbogen vorm: | meereizendee |
meereizende