mee-eet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee-eet

Werkwoord

vervoeging van
mee-eten

mee-eet

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mee-eten
    • ... dat ik mee-eet. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mee-eten
    • ... dat jij mee-eet. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mee-eten
    • ... dat hij mee-eet.