mediatiseerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- me·di·a·ti·seer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
mediatiseren |
mediatiseerde
- enkelvoud verleden tijd van mediatiseren
- Ik mediatiseerde.
- Jij mediatiseerde.
- Hij, zij, het mediatiseerde.
- Ik mediatiseerde.