medeleeft

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • me·de·leeft

Werkwoord

vervoeging van
medeleven

medeleeft

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van medeleven
    • ... dat jij medeleeft. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van medeleven
    • ... dat hij medeleeft.