maskerte

Uit WikiWoordenboek

Noors

Woordafbreking
  • mas·ker·te
Naar frequentie 17925

Bijvoeglijk naamwoord

maskerte, m / v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van maskert

maskerte, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van maskert

Werkwoord

maskerte

  1. verleden tijd van maskert


Nynorsk

Woordafbreking
  • mas·ker·te

Bijvoeglijk naamwoord

maskerte, m /v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van maskert

maskerte, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van maskert

Werkwoord

maskerte

  1. verleden tijd van maskert