marqués

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mar·qués
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de marquésmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord marqué
      Het is heerlijk ten stuk te zien, waarvan de personen reeds van te voren aangewezen zijn om al onze hulde en al onzen afkeer op zich te vereenigen, een geheelen avond Oom Paul te kunnen toejuichen en met die wakkere Boeren het Transvaalsche Volkslied te mogen meezingen! En dan zoo vrij-uit, zoo uit den tijd van vroeger, toen er nog stukken met marqués en verraaiers werden gegeven, te mogen uitfluiten en uitsissen, zonder dat uw buurman zich ergert, omdat ook hij in dien Engelschman op het tooneel zijn aangewezen vijand, den belager der Transvaalsche en Vrijstaateche vrijheid ziet.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 23 mei 2020 Weblink bron Oom Paul op de planken. in: Algemeen Handelsblad op Wikipedia, jrg. 72 nr. 22459 (28 november 1899), P. den Hengst en Zoon, Amsterdam, p. 6 kol. 1/2