marmerachtig
Uiterlijk
- mar·mer·ach·tig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | marmerachtig | marmerachtiger | marmerachtigst |
verbogen | marmerachtige | marmerachtigere | marmerachtigste |
partitief | marmerachtigs | marmerachtigers | - |
marmerachtig
- gelijkend op, of eigenschappen hebbend van marmer
- Het paleis zag er mooi uit, maar de muren waren maar met marmerachtig behang bekleed, er zat geen echt marmer op.
- Het woord marmerachtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.