markerte
Noors
Woordafbreking
- mar·ker·te
Bijvoeglijk naamwoord
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van markert
markerte, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van markert
Werkwoord
markerte
- verleden tijd van markere
Nynorsk
Woordafbreking
- mar·ker·te
Werkwoord
markerte
- verleden tijd van markere