markerte

Uit WikiWoordenboek

Noors

Woordafbreking
  • mar·ker·te

Bijvoeglijk naamwoord

markerte, m / v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van markert

markerte, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van markert

Werkwoord

markerte

  1. verleden tijd van markere


Nynorsk

Woordafbreking
  • mar·ker·te

Werkwoord

markerte

  1. verleden tijd van markere