marchandeerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mar·chan·deer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
marchanderen |
marchandeerden
- meervoud verleden tijd van marchanderen
- Wij marchandeerden.
- Jullie marchandeerden.
- Zij marchandeerden.
- Wij marchandeerden.
Gangbaarheid
- Het woord marchandeerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.