marchanderen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van marchanderen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		marchanderen			te marchanderen
	toekomend		zullen marchanderen			te zullen marchanderen
voltooid	tegenwoordig		hebben gemarchandeerd			te hebben gemarchandeerd
	toekomend		gemarchandeerd zullen hebben			gemarchandeerd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	marchanderend		gemarchandeerd			ev. marchandeer	mv. verouderd marchandeert	marchandere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	marchandeer	marchandeert	marchandeert	marchandeert	marchandeert	marchanderen	marchanderen	marchanderen
verleden (o.v.t.)	marchandeerde	marchandeerde	marchandeerde	marchandeerde	marchandeerde	marchandeerden	marchandeerden	marchandeerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal marchanderen	zult/zal marchanderen	zult/zal marchanderen	zult marchanderen	zal marchanderen	zullen marchanderen	zullen marchanderen	zullen marchanderen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou marchanderen	zou marchanderen	zou(dt) marchanderen	zoudt marchanderen	zou marchanderen	zouden marchanderen	zouden marchanderen	zouden marchanderen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gemarchandeerd	hebt gemarchandeerd	hebt/heeft gemarchandeerd	hebt gemarchandeerd	heeft gemarchandeerd	hebben gemarchandeerd	hebben gemarchandeerd	hebben gemarchandeerd
verleden (v.v.t.)	had gemarchandeerd	had gemarchandeerd	had gemarchandeerd	hadt gemarchandeerd	had gemarchandeerd	hadden gemarchandeerd	hadden gemarchandeerd	hadden gemarchandeerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal gemarchandeerd hebben	zal/zult gemarchandeerd hebben	zult/zal gemarchandeerd hebben	zult gemarchandeerd hebben	zal gemarchandeerd hebben	zullen gemarchandeerd hebben	zullen gemarchandeerd hebben	zullen gemarchandeerd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gemarchandeerd hebben	zou gemarchandeerd hebben	zou/zoudt gemarchandeerd hebben	zoudt gemarchandeerd hebben	zou gemarchandeerd hebben	zouden gemarchandeerd hebben	zouden gemarchandeerd hebben	zouden gemarchandeerd hebben