malka
Nederlands
Uitspraak
- IPA: / mɑlˈka / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- mal·ka
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
de malka v
- (Jiddisch-Hebreeuws) koningin (alleen in onderstaande verbindingen)
Typische woordcombinaties
Gangbaarheid
- Het woord 'malka' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.