maïsteelten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: maïsteelten (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmɑɪsteltə(n) / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- maïs·teel·ten, ma·is·teel·ten
Woordherkomst en -opbouw
- maïsteelt met uitgang -en
Zelfstandig naamwoord
de maïsteelten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord maïsteelt