maïskippen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: maïskippen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmɑɪskɪpə(n) / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- maïs·kip·pen, ma·is·kip·pen
Woordherkomst en -opbouw
- maïskip met uitgang -en
Zelfstandig naamwoord
de maïskippen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord maïskip
Synoniemen
- maiskippen (andere uitspraak)[1]
Gangbaarheid
- Het woord maïskippen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.