loslaat

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • los·laat

Werkwoord

vervoeging van
loslaten

loslaat

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loslaten
    • ... dat ik loslaat. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loslaten
    • ... dat jij loslaat. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loslaten
    • ... dat hij loslaat.