Naar inhoud springen

loodsen

Uit WikiWoordenboek
  • lood·sen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
loodsen
loodste
geloodst
zwak -t volledig

loodsen

  1. overgankelijk (scheepvaart) (van een schip of zijn bemanning) veilig langs lastige plekken leiden
     Containerschip Energizer nadert. Leon Grimbergen (40) mag het schip naar binnen loodsen. „Wij mogen het leukste stukje van de reis doen”, zegt hij. Manoeuvreren door de haven, inparkeren. Hij kan er zijn kennis en ervaring in kwijt.[3]
  2. overgankelijk (figuurlijk) begeleiden naar de bestemming
    • De bodyguards loodsen de filmster langs alle verzamelde media. 
     Om de onderwijsbegroting door de senaat te loodsen, heeft de coalitie steun van de oppositie nodig.[4]

de loodsenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord loods
     In de loodsen heeft de politie de afgelopen jaren grondstoffen voor synthetische drugs gevonden.[5]
98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[6]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. loodsen op website: Etymologiebank.nl
  3. Bronlink geraadpleegd op 4 december 2024 Weblink bron
    Jessica Maas
    “Aan boord bij de mannen van weer en wind” (4 september 2015) op nrc.nl op Wikipedia
  4. Bronlink geraadpleegd op 4 december 2024 Weblink bron
    Liam van de Ven
    “Graag of niet, denkt de oppositie in de onderhandelingen met de coalitie over de onderwijsbegroting” (2 december 2024) op nrc.nl op Wikipedia
  5. Bronlink geraadpleegd op 4 december 2024 Weblink bron
    Nando Kasteleijn
    “De loodsen op woonwagenkamp Waalre mogen worden gesloopt” (15 januari 2014) op nrc.nl op Wikipedia
  6. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be