lokaliseerde
Uiterlijk
- lo·ka·li·seer·de
vervoeging van |
---|
lokaliseren |
lokaliseerde
- enkelvoud verleden tijd van lokaliseren
- Ik lokaliseerde.
- Jij lokaliseerde.
- Hij, zij, het lokaliseerde.
- Ik lokaliseerde.
- Het woord lokaliseerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.