liquideerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- li·qui·deer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
liquideren |
liquideerden
- meervoud verleden tijd van liquideren
- Wij liquideerden.
- Jullie liquideerden.
- Zij liquideerden.
- Wij liquideerden.
vervoeging van |
---|
liquideren |
liquideerden