ligt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ligt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
liggen |
ligt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van liggen
- Jij ligt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van liggen
- Hij ligt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van liggen
- Ligt!