lieerden
Uiterlijk
- li·eer·den
vervoeging van |
---|
liëren |
lieerden
- meervoud verleden tijd van liëren
- Wij lieerden.
- Jullie lieerden.
- Zij lieerden.
- Wij lieerden.
- Het woord lieerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.