lesgroepen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • les·groe·pen
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de lesgroepenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord lesgroep
    • Zoals vanzelf spreekt, richtten wij dadelijk lesgroepen op en gedurende de drie jaren van mijn verblijf te Clairvaux gaf ik mijn kameraden les in aardrijks-, wis- en natuurkunde en was ik hen behulpzaam bij het leren van talen. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen