leefde voor
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: leefde voor (hulp, bestand)
Woordafbreking
- leef·de voor
Werkwoord
vervoeging van |
---|
voorleven |
leefde voor
- enkelvoud verleden tijd van voorleven
- Ik leefde voor.
- Jij leefde voor.
- Hij, zij, het leefde voor.
- Ik leefde voor.