koos
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: koos (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /kos/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /kos/
Woordafbreking
- koos
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kiezen |
koos
- enkelvoud verleden tijd van kiezen
- Ik koos.
- Jij koos.
- Hij, zij, het koos.
- Ik koos.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kozen |
koos
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kozen
- Ik koos.
- gebiedende wijs van kozen
- Koos!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kozen
- Koos je?
Gangbaarheid
- Het woord koos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "koos" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be