knipoogt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • knip·oogt

Werkwoord

vervoeging van
knipogen

knipoogt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knipogen
    • Jij knipoogt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knipogen
    • Hij knipoogt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van knipogen
    • Knipoogt!