knikte

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • knik·te

Werkwoord

vervoeging van
knikken

knikte

  1. enkelvoud verleden tijd van knikken
    • Ik knikte. 
    • Jij knikte. 
    • Hij, zij, het knikte. 
     Ik knikte en wees naar beneden in de richting van de groene plas.[1]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia