knarsetandde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • knar·se·tand·de

Werkwoord

vervoeging van
knarsetanden

knarsetandde

  1. enkelvoud verleden tijd van knarsetanden
    • Ik knarsetandde. 
    • Jij knarsetandde. 
    • Hij, zij, het knarsetandde.