kleinmenselijkers

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klein·men·se·lij·kers

Bijvoeglijk naamwoord

kleinmenselijkers

  1. partitief van de vergrotende trap van kleinmenselijk
    • Dat is iets kleinmenselijkers...