kieperden
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kie·per·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kieperen |
kieperden
- meervoud verleden tijd van kieperen
- Wij kieperden.
- Jullie kieperden.
- Zij kieperden.
- Wij kieperden.