Naar inhoud springen

kettingrook

Uit WikiWoordenboek
  • ket·ting·rook
vervoeging van
kettingroken

kettingrook

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kettingroken
    • Ik kettingrook. 
  2. gebiedende wijs van kettingroken
    • Kettingrook! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kettingroken
    • Kettingrook je? 
    • Ik heb nog nooit veertien dagen niet gedoucht, terwijl ik kettingrook en uithuil op de schouder van tante Luddy. [1]