kerstshopt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kerst·shopt

Werkwoord

vervoeging van
kerstshoppen

kerstshopt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kerstshoppen
    • Jij kerstshopt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kerstshoppen
    • Hij kerstshopt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van kerstshoppen
    • Kerstshopt! 

Gangbaarheid