karamelliseer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·ra·mel·li·seer

Werkwoord

vervoeging van
karamelliseren

karamelliseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van karamelliseren
    • Ik karamelliseer. 
  2. gebiedende wijs van karamelliseren
    • Karamelliseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van karamelliseren
    • Karamelliseer je?