karamelliseer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ka·ra·mel·li·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
karamelliseren |
karamelliseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van karamelliseren
- Ik karamelliseer.
- gebiedende wijs van karamelliseren
- Karamelliseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van karamelliseren
- Karamelliseer je?