kapitaalbandjes

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·pi·taal·band·jes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de kapitaalbandjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord kapitaalband
     Een Japanse staalkaart van kapitaalbandjes en leeslintjes die Van der Waals had weten te bemachtigen, onderstreepte het ruime assortiment waaruit de vormgever kan kiezen.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 15 maart 2022 Weblink bron
    Martijn van Groningen
    Notities : Het vak van de vormgever : Een verslag van het Zomertyposium 2007 van Initiaal in: De Gulden Passer., jrg. 86 (2008), Vereniging van Antwerpse Bibliofielen, Antwerpen, p. 202